Geen klein bier
in de
Eemshaven

 

In het meest noordelijke puntje van Nederland werkt Jorritsma Bouw aan de eerste emissievrije mouterij ter wereld.

De Eemshaven, Noord-Groningen. Het einde van de wereld voor sommigen, een brug naar een andere wereld voor degene met een kaartje voor de boot naar Noorwegen. Voor uitvoerder Harm Meesters en zijn crew is het sinds oktober 2022 vooral hun dagelijkse thuishaven. Bij Holland Malt, een dochteronderneming van de Brabantse brouwerij Swinkels, wordt een nieuwe emissievrije mouterij gebouwd. Uniek in Europa, en aan Jorritsma Bouw de taak om het geheel in goede – en veilige – banen te leiden. “Niemand staat ’s ochtends op met de gedachte: ik ga vandaag eens lekker onveilig werken.”

Vraag Harm niet hoe het moutproces in zijn werk gaat, dat de eerste stap vormt in de productie van Bavaria-bier. Uiteindelijk is het vooral het eindresultaat dat koud uit de tap dient te komen. Maar waar het gaat om het bouwproces zit hij er bovenop. Om de mouterij volledig emissievrij te maken moet het bestaande energiegebouw deels worden gesloopt en gaat het hele complex van het gas af. “En al die onderdelen die daar nu in staan, die moeten eerst een tijdelijk plekje krijgen, want het mouten gaat gewoon door.” Door een nieuw, innovatief warmtesysteem maakt de graanverwerker voor het moutproces na de oplevering in 2024 niet langer gebruik van fossiele brandstoffen, biomassa of andere energiebronnen die voor schadelijke uitstoot zorgen, maar wordt de eigen restwarmte via warmtepompen ingezet voor het droogproces. Daarmee moet een CO2-reductie worden gerealiseerd die gelijkstaat aan 14.000 huishoudens per jaar.

Een gecompliceerd project, maar de uitvoerder lepelt de onderdelen moeiteloos op. “We bouwen een compressorruimte, een 20 kV-stroomvoorziening en een trafogebouwtje van 6 kV. Daarna kunnen we het bestaande energiegebouw vergroten en verzorgen we nog de betonplaten voor de stratificatietanks en de scrubbertanks.”

De grote bouwkeet die tijdelijk op het terrein van Holland Malt geplaatst is, verraadt dat dit een mooie uitdaging is, waar veel partijen om de hoek komen kijken. Op elke deur prijkt het logo van een andere onderneming. Harm: “We werken primair samen met Vriesbouw uit Schildwolde. Zij zijn hier min of meer de huisaannemer, maar voor een project van dit formaat konden ze wel wat extra advies en ondersteuning gebruiken. Dan heb je nog WMR, die doet voor ons het sloopwerk; Smid Staalbouw uit Hoogkerk, Spie voor de kabels, Kampen Industrial Care voor de leidingen…en ieder heeft soms ook weer zijn eigen onderaannemers. Het is een hele uitdaging om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Maar dat maakt het ook mooi werk, je bent voortdurend bezig. Ik zeg altijd: je moet aan het einde van de dag een half uurtje tekort komen.”

Nu heeft Harm wel vaker met een dergelijk bijltje gehakt. Hij is als jonge leerling-timmerman in de bouw begonnen, en werkt al sinds 1998 als uitvoerder voor Jorritsma. Toch is dit ook voor hem een uitzonderlijk project. “De eerste moutfabriek ter wereld die emissievrij gaat…ik vind het wel heel bijzonder dat wij daaraan mee mogen werken. En dat de productie tegelijkertijd door moet gaan! Nou staan er wel tijdelijke stops op de planning; tegen de tijd dat de registers er in moeten wordt de boel twee keer vier weken stilgelegd. Maar dat mag ook niet langer duren dan dat, dus het wordt stevig aanpoten.”

Wat daarbij de grote uitdaging wordt? Daar hoeft hij niet lang over na te denken. “Veiligheid! We werken daar straks met heel veel mensen in een kleine ruimte, boven en onder elkaar, én op hoogte. Vooral dat laatste blijft spannend. Iedereen moet goed aangelijnd aan het werk. Bovendien: we gaan daar demonteren. Bij ieder stukje gebouw dat je weghaalt, haal je ook een stukje veiligheid weg. En je hoeft op die hoogte maar een moertje te laten vallen, of het wordt een levensgevaarlijk projectiel tegen de tijd dat hij de begane grond bereikt.”

Niet dat hij er veel slaap over verliest. “Nee, die jongens hier weten dat allemaal wel. Wie hier voor het eerst komt, wordt eerst in een apart kamertje door onze veiligheidsdeskundige bijgepraat over alle regels. Van de helmplicht tot het rookverbod op het hele terrein – je zit hier met droog graan, hè, dat brandt aardig. Daarnaast doet hij zo zijn rondjes over het terrein, ik doe mijn eigen rondjes, en de voorman let ook altijd goed op. Kijk, niemand staat ’s ochtends op met het idee ‘ik ga vandaag eens lekker onveilig werken’. Het is nooit kwade wil, maar het zijn de oude gewoontes die soms verraderlijk kunnen zijn. Dus daar blijven we scherp op.”

En soms moet je gewoon meebewegen met de elementen. Letterlijk, als het om de waaierige Eemshaven gaat. Harm gebaart naar de grote droogtorens buiten. “Die fungeren soms echt als windtunnels, dan kan het hier flink tekeer gaan. Laatst nog, bij die stevige storm waarbij zelfs de veerboot naar Noorwegen lossloeg van de kade. Dan is het ook gewoon einde oefening, dan plannen we de steigerwerkzaamheden op een ander moment in. Daar moet je pragmatisch in zijn.”

Zo’n kale, winderige en unheimische omgeving, kan hij daar wel aarden? “Weet je wat het is, ik kom hier al jaren. We hebben hier voor Enexis gewerkt, Ik heb nog aan de Non Process Building van de NUON-centrale aan de overkant van de haven meegebouwd. Het heeft ook gewoon wel wat, zo’n ruig stukje land.” De Kanaalster grinnikt. “Ik heb ook twee jaar in een fabriek in Borculo gezeten, dat was anderhalf uur rijden. Dan valt dit nog mee.”