Studeerkamer op stelten

Bij het Lely Center in Heerenveen wordt de leerling de bouw meester

Als we over de bouwplaats lopen, geeft uitvoerder Halbe van der Valk (61) de fotograaf een samenzweerderige por. “Wil je even mee naar boven?” Hij gebaart naar de hoogwerker die naast het kantoorpand-in-aanbouw staat. “Dat zijn de mooiste plaatjes, toch?” Terwijl de camera tot grote hoogtes stijgt, kijkt zijn assistent Siebren Hoekstra het geheel vanaf de grond stilzwijgend aan. Met 21 jaar is hij vandaag veruit de jongste op de bouwplaats van het Lely Center in Heerenveen, maar hij draagt een stevige verantwoordelijkheid. Halbe neemt hem mee langs alle facetten van het uitvoerderschap. De insteek: als senior over een paar jaar met pensioen gaat, moet junior klaar staan om het over te nemen.

De nieuwbouw van het Lely Center – een onderneming in apparatuur voor melkveehouders – is de ideale locatie om het reilen en zeilen te leren, beaamt de jonge Makkumer. Het terrein heeft het formaat van een bescheiden voetbalveld: compact genoeg om overzicht te houden, groot genoeg om uitdagend te blijven. Bovendien komt er van alles wat: loods, werkplaats, kantoren en een showroom, dichte muren en uitgebreide raampartijen, een deel staal- en een deel houtskeletbouw.

Fout is niet fout
Het is dat hout dat als eerste de aandacht opeist als je de bouwplaats oploopt. Metershoge dikke palen vuren hout rijzen op uit de fundering, en schetsen de contouren van wat over een paar maanden de nieuwe dependance wordt van het noordelijke bedrijf. “Die natuurlijke uitstraling vinden ze belangrijk hier, in de agrarische sector.” Halbe kijkt tevreden om zich heen.– maar voor de rest lopen we keurig op schema om begin 2024 op te leveren. Ik ga er vanuit dat we nog vóór de bouwvak waterdicht zijn.”

Die waterdichtheid is nu nog ver te zoeken, als we ons een weg om de plassen op de betonvloer heen navigeren richting de bouwkeet. Een deel van de keet is ingeruimd als studieplek voor Siebren, die binnenkort een examen ruwbouw heeft. Leermeester Halbe heeft het volste vertrouwen in zijn discipel. “Hij komt regelmatig bij me langs met vragen. Hoe zit dit, mag ik dat doen, hoe reken je dit uit? Van facturen inboeken tot onderaannemers aansturen. En natuurlijk, alles is spannend als je het voor het eerst doet, maar daar ben je leerling voor. We durven veel tegen elkaar te zeggen. Ik ben eerlijk tegen hem, maar altijd constructief. Goed is goed, maar fout is niet fout; fout is ‘zo kan het beter’.”

Over de drempel
En zo regelt Halbe zijn eigen opvolging over een jaar of vijf. Tot die tijd zwaait hij echter de scepter over de bouwplaats – al zal je hem dat zelf nooit horen zeggen. “Ik heb voor de grap wel eens geroepen: deze keet staat te hoog. Toen we net naar binnen liepen, moest je twee treden op. Dat is letterlijk en figuurlijk een drempel. Terwijl, kom op, ik heb misschien een andere functie op mijn naamkaartje staan, maar uiteindelijk zijn we gelijkwaardig. Je moet gewoon open tegenover elkaar zijn. En: een man een man, een woord een woord. Tegenwoordig heeft men nog wel eens de neiging om alles vastgelegd te willen hebben. Dat vind ik soms… moeilijk wil ik het niet noemen, maar het is wel jammer.”

Van Halbe mag je dus altijd het eerlijke verhaal verwachten. Bij Jorritsma vertrouwt men daar dan ook blindelings op. “Als ik zeg dat ik voor dit project deze of gene onderaannemer erbij wil hebben, dan wordt daar naar geluisterd. Je bent hier geen nummertje dat alleen mag uitvoeren wat van bovenaf is besloten.” Hij bedoelt maar: zelf meedenken is belangrijk. Zijn hand gebaart in de richting van de kantoren. “Daarboven zag je kleine sneetjes in de betonvloer. Doen we dat niet, dan heb je kans dat de scheurvorming alle kanten op gaat. Nu hebben we de spanning eruit gehaald. Nou, dat zijn net die dingen die het verschil maken. De problemen vóór zijn, dat vind ik nog altijd het mooiste in dit werk.”